Alle nieuwsberichten

In 2020 worden diverse belangrijke evaluaties gehouden. Zo hebben we de Actualisatie Zorgstandaard Integrale Geboortezorg en een evaluatie Bekostigingsstructuren. Wie is nu waar mee bezig en wat is het doel? Een interview met Caroline van Weert en Margreet Vroomen, senior beleidsadviseurs bij het CPZ.

CPZ voert evaluatie ZIG uit

V: Caroline, voert CPZ de evaluatie van de Zorgstandaard uit?

C: Ja, CPZ en de deelnemende partijen in de integrale geboortezorg evalueren de implementatie van de ZIG om vervolgens de ZIG goed te kunnen actualiseren. De werkgroep actualisatie ZIG signaleert en agendeert nieuwe ontwikkelingen die betrekking hebben op de ZIG, evalueert de ZIG en stelt aanpassingen voor. In de werkgroep zijn de deelnemende partijen in de integrale geboortezorg vertegenwoordigd. De werkgroep wordt voorgezeten en gefaciliteerd door CPZ. 

V: Welke aspecten van de Zorgstandaard bekijkt de werkgroep?

C: nou, we kijken vooral naar het proces van implementatie en de impact van de toepassingen van de zorgstandaard op de kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit van zorg. Vanzelfsprekend is hierbij ook een rol voor clientervaringen weggelegd. We doen dat allemaal in nauw overleg met het ZiN.

Caroline van Weert: “Evaluatie ZIG betekent kijken naar kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit van zorg.”

V: Gaat de werkgroep alles zélf onderzoeken?

C: nee, de ambitie is om het juist zo compact mogelijk te houden. Er wordt nu door heel veel partijen heel veel onderzocht. Wij gaan dat eerst in kaart brengen. Op basis van de conclusies van de verschillende onderzoeken en eventueel aanvullend onderzoek zal de werkgroep adviezen opstellen voor de aanpassingen van de ZIG.

Work-in-progress tijdens ZIG-evaluatie

V: Hoe zit het evaluatieproces eruit?

C: Tijdens de maanden (januari t/m najaar 2020), waarin de evaluaties plaatsvinden, kan de werkgroep kiezen om bepaalde onderwerpen alvast uit te werken, zoals dat nu al gebeurt op het onderwerp Actualisatie samenwerkingsafspraken 2003 (voorheen ’VIL’), aangezien dit een uitgebreid en langdurig traject is. Hiermee wordt voorkomen dat het proces van herziening stil ligt door het wachten op de resultaten van de evaluaties.

Na afronding van de herziening in 2021 zal in dat jaar ook de cliëntversie van de ZIG, een hernieuwd implementatieplan en een onderhoudsplan worden gepresenteerd en ook Allesover Zwanger, de folders Zwanger en ander informatiemateriaal en het instrumentarium voor professionals (ZIG-tool, handreikingen etc.) worden aangepast. De verwachting is dat de herziene versie eind 2021 wordt voorgelegd aan de besturen van de (tripartiete) relevante partijen.


Geen financiële impactanalyse ZIG

V: dank Caroline! Nemen we in de evaluatie ook de kosten voor de implementatie van de Zorgstandaard mee?

C: De deelnemende partijen en CPZ vinden dat de kosten die gemoeid zijn met de implementatie van de ZIG in kaart moeten worden gebracht omdat vanuit het veld vaak geluiden worden gehoord dat dit een van de knelpunten is om de ZIG optimaal te implementeren. CPZ heeft dit ook aan ZIN, VWS en de NZA kenbaar gemaakt. Deze partijen hebben aangegeven dat dit niet past binnen de scope van zo’n herzieningstraject. Een financiële impactanalyse kan alleen worden gemaakt bij de invoering van een standaard. Maar het is wel een mooi bruggetje naar bekostigingsstructuren, waar Margreet meer over kan vertellen.

NZa voert evaluatie IB uit

M: Het bruggetje gaat helaas maar deels op. De NZA doet momenteel onderzoek naar de wijze van bekostiging. En de wijze van bekostiging is wezenlijk wat anders dan een kostenonderzoek.

V: Wat kun je vertellen over dat onderzoek naar bekostiging?

M: VWS heeft de NZa verzocht een advies uit te brengen welke bekostigingsstructuren het beste passen bij integrale geboortezorg na het aflopen van het experiment integrale geboortezorg eind 2021. Dit advies dient de NZa 1 juli 2020 op te leveren. In het advies neemt het NZa de resultaten van de NZa evaluatie van IB en de RIVM-evaluatie mee. 

Margreet Vroomen: “NZa brengt een advies uit over bekostigingsstructuur op basis van een NZa evaluatie en een evaluatie van het RIVM.”

V: Er komt dus een advies van het NZa én een evaluatie van het NZa?

M: ja dat klopt. Op basis van hun evaluatie geven ze een advies. De NZa evaluatie richt zich puur op het experiment integrale bekostiging geboortezorg. Hiervoor halen zij input op bij IGO’s, maar ook bij VSV’s die niet deelnemen aan het experiment. Maar ze nemen ook nog het onderzoek van het RIVM mee.

V: Het RIVM doet een meer kwantitatief onderzoek?

M: Het RIVM wil met het onderzoek inzicht geven in de opzet van, en ervaringen met, de organisatie van geboortezorg na invoering van de integrale geboortezorg na invoering van integrale geboortezorg organisaties en integrale bekostiging. Ook kijken zij naar de effecten op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de geboortezorg. Dit doen zij door de effecten en ervaringen te onderzoeken. 

V: Praten de geboortezorgpartijen mee?

M: Om te komen tot het advies is input vanuit cliëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere ketenpartners voor NZa van groot belang. De komende weken spreekt de NZa individueel de landelijke partijen. In deze gesprekken worden ook knelpunten t.a.v. systematiek of verbetersuggesties t.b.v. bekostiging besproken.